Pionstructuur: een solide basis
.jpg)

De Nederlandse onderzoeker Adriaan de Groot onderzocht in 1965 of het geheugen van schakers beter is dan dat van niet-schakers. Uit dit wetenschappelijk onderzoek kwam een opvallende bevinding. De Groot gaf de deelnemers twee type stellingen. In het ene type stelling werden de stukken willkeurig verspreid over het bord, zonder logica. In het andere type stelling was de opstelling van de stukken logischer. De stelling zou zomaar uit een echte partij voort kunnen komen. In beide gevallen was de opdracht hetzelfde: onthoud de positie van zoveel mogelijk stukken en reproduceer deze op een leeg bord. En wat bleek? In de willekeurige stellingen deden de schakers het niet beter dan de niet-schakers. Maar in de ‘partijstellingen’ presteerden de schakers aanzienlijk beter. De schakers slaagden er ineens in om de positie van een groot aantal stukken correct te onthouden.
Hoe kan dit? Ervaren schakers gaan patronen herkennen. Deze patroonherkenning heeft niet alleen betrekking tot tactische motieven, maar ook tot meer strategische aspecten van het spel. Cruciaal is de pionstructuur. De pionstructuur is de wijze waarop de pionnen op het bord staan gegroepeerd. Naar verloop van tijd gaan spelers steeds meer pionstructuren herkennen, en leren ze hoe ze deze kunnen optimaliseren. Daarnaast weten sterke schakers door hun ervaring precies hoe de stukken binnen een bepaalde structuur moeten opereren. Interessant is dat bekende type pionstructuren in heel veel verschillende schaakopeningen voorkomen. Het is dus meer waardevol om pionstructuren te begrijpen dan lange reeksen openingszetten uit je hoofd te leren. De meest bekende (onderdelen van) pionstructuren hebben een eigen naam gekregen. In deze blog introduceren we de belangrijkste vier typen pionstructuren.
1. De dubbele pion
Een dubbele pion ontstaat zodra twee pionnen van dezelfde kleur op dezelfde lijn komen te staan. Zo’n dubbele pion kan alleen maar ontstaan na een slagzet. Zonder te slaan kunnen pionnen anders immers nooit hun lijn verlaten. Zie het volgende diagram:

Wit heeft zojuist de loper voor een paard geruild. Zwart besloot daarop te antwoorden door de loper terug te slaan met de g-pion. Daardoor heeft zwart een dubbele pion gekregen op de f-lijn. Meestal worden dubbele pionnen beschouwd als een verzwakking. Door de verdubbeling worden pionnen minder flexibel. Zo staan ze elkaar soms in de weg, en kunnen ze elkaar minder goed verdedigen.
Dubbele pionnen zijn niet altijd zwak, en kunnen soms zelfs een voordeel zijn. Zo krijgen de torens door een dubbele pion vaak meer ruimte. Laten we eens kijken naar de volgende stelling:

In deze positie hebben beide spelers een dubbele pion. Toch staat wit er aanzienlijk beter voor. Bij wit is de dubbele pion ontstaan door een ruil op veld b3. De pionstructuur op de witte damevleugel is echter niet verzwakt, aangezien de pion op b3 eenvoudig verdedigd wordt door de pion op c2. Bovendien heeft wit door de ruil een half-open lijn gekregen: de a-lijn. De witte toren staat op deze lijn uitstekend gepositioneerd en hoeft dus niet verplaatst te worden.
Zwart heeft daarentegen wel zwakke pionnen. De dubbele c-pion is ontstaan door een ruil op veld c6. Waarom zijn de zwarte pionnen wel verzwakt? Dat komt doordat de zwarte pionnen niet langer verbonden staan, waardoor ze elkaar dus niet kunnen verdedigen.
De meest kwetsbare dubbele pionnen zijn niet alleen verdubbeld, maar ook geïsoleerd. De pionnen kunnen elkaar daarom niet dekken, en kunnen alleen maar verdedigd worden door de stukken. Verdubbelde geïsoleerde pionnen zijn daardoor niet langer volwaardige pionnen, en je loopt een groot gevaar dat deze van het bord af vallen.
Samenvatting:
Dubbele pionnen zijn meestal een verzwakking omdat deze pionnen minder flexibel worden.
Niet alle dubbele pionnen zijn verzwakking. Een voordeel van dubbele pionnen is dat ze de torens extra (half-)open lijnen bieden.
De meest kwetsbare dubbele pionnen zijn niet alleen verdubbeld, maar ook geïsoleerd.
2. De geïsoleerde pion

Desondanks staat zwart wel oké. De zwarte pionstructuur is zuiver en bevat geen zwaktes. Daardoor is het niet eenvoudig voor wit om een geschikt aanvalsdoel te vinden. Daarnaast heeft zwart voldoende controle over het belangrijke veld op d5, waardoor wit niet zomaar door kan breken. Hoe moet zwart deze stelling spelen? In posities met een geïsoleerde d-pion heeft de verdedigende partij over het algemeen twee doelen. Allereerst wil de verdediger graag stukken ruilen. Door stukken te ruilen wordt het bord leger en heeft de aanvaller minder aanvallers tot zijn of haar beschikking. Dit vermindert de aanvalskansen. Ten tweede wil de verdediger graag de geïsoleerde pion blokkeren, zodat deze niet naar voren kan stappen. In een ideaal scenario ruilt de verdedigende partij stukken af en weet deze uiteindelijk de geïsoleerde pion te bemachtigen. In het eindspel kan die extra pion dan de overwinning opleveren.
Samenvatting:
Een geïsoleerde pion is kwetsbaar omdat deze alleen door stukken kan worden verdedigd.
Een geïsoleerde pion kan ook dynamische kansen opleveren, omdat de stukken veel vrijheid krijgen.
De speler met een geïsoleerde pion heeft twee belangrijke plannen: een koningsaanval creëren en een goed getimede zet met de d-pion om de stelling open te breken.
De speler die tegen de geïsoleerde pion speelt heeft ook twee opdrachten: het ruilen van stukken en het blokkeren van de geïsoleerde pion.
3. De hangende pionnen
Hangende pionnen zijn zeer sterk verwant aan geïsoleerde pionnen, maar ze komen wat minder vaak voor. Hangende pionnen ontstaan zodra de c- en d-pion een duo vormen, waarbij de naburige b- en e-lijnen niet bezet worden door een pion van dezelfde kleur. In het volgende diagram zijn de hangende pionnen zichtbaar bij zwart.

Bij hangende pionnen gelden veel vergelijkbare wetten als bij de geïsoleerde pionnen. Zo bieden hangende pionnen veel vrijheid aan de stukken en ontstaan vaak aanvalsmogelijkheden. Toch zijn hangende pionnen eigenlijk nog dynamischer. Dit komt doordat ze elkaar kunnen ondersteunen en gezamenlijk veel velden controleren. Met een goed getimede stap van de d-pion kan zwart het bord in vuur en vlam zetten.
Hoe moet wit de hangende pionnen bestrijden? Opnieuw is stukkenruil de aangewezen strategie. Dit vermindert de aanvalskansen en maakt het lastiger voor zwart om de hangende pionnen te verdedigen. In tegenstelling tot bij de geïsoleerde pion is het bij hangende pionnen vaak niet zomaar mogelijk om ze te blokkeren. Daarom is een geavanceerde strategie om de hangende pionnen ‘uit balans te brengen’. Dit doet wit door een opstoot van de b- of e-pion. Zodra de pionnen in contact komen dan dwingt wit een reactie af. Mocht de zwarte d-pion naar voren stappen, dan krijgt wit controle over veld c4, en als de c-pion naar voren stapt krijgt wit het belangrijke centrumveld d4. Daarnaast kan een structuur met hangende pionnen ook veranderen in een structuur met een geïsoleerde pion. Dit gebeurt zodra een van beide hangende pionnen verdwijnt.
Samenvatting
- Hangende pionnen hebben veel overeenkomsten met geïsoleerde pionnen. Zo wil de verdedigende partij bijvoorbeeld graag stukken ruilen en wil de kant met de hangende pionnen graag aanvalskansen creëren.
- Hangende pionnen zijn nog dynamischer omdat ze veel velden controleren en gezamenlijk naar voren kunnen.
- Een geavanceerde strategie als je tegen hangende pionnen speelt is door ze uit balans te brengen. Daardoor dwing je de tegenstander om belangrijke velden prijs te geven.
4. De achtergebleven pion
Ten slotte is het tijd voor de achtergebleven pion. In tegenstelling tot de eerdere genoemde type pionstructuren, is een achtergebleven pion altijd een verzwakking. Een achtergebleven pion komt heel veel voor in de Siciliaanse schaakopening:

In bovenstaande diagram heeft zwart zojuist de e-pion in het centrum gezet om het witte paard naar veld b3 te verjagen. Een pionzet in het centrum met tempowinst, wat wil je nog meer? Toch komt deze zet wel met een strategisch nadeel. De zwarte d-pion is nu veranderd in achtergebleven pion.
De achtergebleven pion in het Siciliaans kan een interessante dynamiek geven. Het draait allemaal om veld d5. Als wit dit veld kan blijven controleren, dan kan de zwarte d-pion uiteindelijk in de problemen komen. Zwart zal echter proberen om de d-pion op te spelen. Mocht zwart daarin slagen, dan wordt het probleem van de zwakte opgelost en heeft zwart ineens de controle over het centrum.
Het volgende diagram is een voorbeeld waarin de kwetsbaarheid van een achtergebleven pion perfect wordt uitgebuit.

In deze stelling gaf oud-wereldkampioen Vasily Smyslov met wit vrijwillig zijn loper op. Na de ruil krijgt wit volledige controle over veld d5. Zo ontstaat een scenario waarin wit een goed paard heeft en zwart een slechte loper. Zwart heeft immers geen middelen meer om het witte paard van het sterke veld op d5 te verjagen. Bovendien is de toekomst van de zwarte loper uitzichtloos, omdat het geen aanvalsdoelen heeft om te bestoken.
Samenvatting
- Een achtergebleven pion is altijd een verzwakking. Deze pion kan moeizaam verdedigd worden.
- Het is slim om een achtergebleven pion te blokkeren door een stuk te zetten op het veld voor deze pion. Dit veld is een ‘sterk veld’, omdat vijandelijke pionnen geen toegang hebben tot dit veld.
- Mocht je zelf een achtergebleven pion hebben, dan is het aanbevolen om deze pion op te spelen zodra je de kans krijgt. Door de achtergebleven pion af te ruilen wordt de zwakte opgelost.
Puzzeltijd!

Oplossing puzzel
De pionnenstructuur is zo belangrijk in het schaken dat het soms een goed idee is om materiaal te offeren om de structuur van de tegenstander aan te tasten. De oplossing van de opgave is:
