De schaakopening: tips en uitleg
Een goed begin is het halve werk - en dat geldt zeker ook bij schaken. Als je weet wat je doet, kun je in het begin van de partij een voorsprong opbouwen. Daarom hier een 'spoedcursus schaakopening', met eenvoudige uitleg en tips voor beginners.
De opening is het eerste gedeelte van een schaakpartij. Er zijn miljoenen manieren om de eerste paar zetten te doen. Keuze genoeg dus... maar wat kun je nu eigenlijk het beste doen? Daarover zijn duizenden boeken geschreven. Sterke schakers kennen heel veel vaste openingen, waarvan ze de zetten helemaal uit hun hoofd hebben geleerd. Beginnende schakers hoeven zich daar nog niet mee bezig te houden. Maar het is natuurlijk wel fijn om een beetje te weten wat je in het begin van een schaakpartij moet doen.
Deze spoedcursus is voor iedereen en gaat over vuistregels in de opening. Dat zijn regels die (bijna) altijd gelden en heel belangrijk zijn. Het maakt niet uit of je nu eerst de d-pion (dat is de pion die voor de dame staat) speelt of eerst de e-pion (de pion voor de koning), of zelfs met een paard begint.
7 tips voor de schaakopening:
Tip 1 - Ontwikkel je stukken snel
De opening is een soort hardloopwedstrijd. Je moet je stukken zo snel mogelijk actief aan het spel laten meedoen. Aan spelers die lui op de reservebank blijven zitten, heb je natuurlijk maar weinig in de wedstrijd. Daarom moet je je stukken snel ontwikkelen (je stukken gaan van hun beginplek af en gaan meedoen in het spel). Dat doe je het liefst eerder en beter dan je tegenstander...
Tip 2 - Let op het centrum
Het centrum is het midden van het slagveld, de stukken kunnen daar veel meer doen dan aan de rand van het bord. Daarom is het belangrijk dat je daar zo goed mogelijk komt te staan met je stukken. Je moet snel zijn, want anders is je tegenstander je voor en is hij of zij de baas in het centrum!
Op dit plaatje kun je zien over welke velden schakers het precies hebben als het woord centrum gebruiken. De groene velden velden zijn het centrum. De gele velden noemen ze wel het uitgebreide centrum.
Natuurlijk moet ook je koning veilig staan. Dat doe je door zo snel mogelijk te rokeren. (Meer uitleg over het hoe en waarom van rokeren lees je de blog 6 dingen die je moet weten over rokeren)
Als er geen stukken meer staan tussen je beide torens, zijn je torens 'verbonden'. Ze dekken elkaar én alle velden van de eerste rij - een sterke uitgangspositie!
Als de torens van een van de spelers staan verbonden, is de opening voorbij. Als je de opening ziet als een tussenspelletje in het potje schaak, zou je kunnen zeggen dat de eerste die zijn torens verbonden heeft en zijn koning in veiligheid heeft gebracht, dit spelletje heeft gewonnen. Later in de partij zul je merken dat je er beter voorstaat als je torens verbonden zijn, je koning veilig staat en jij jouw stukken goed hebt ontwikkeld.
Tip 3 - Ontwikkel je paarden eerder dan je lopers
Terwijl de paarden vanuit hun beginpositie maar naar een paar velden kunnen, hebben lopers (nadat de pion een gaatje heeft gemaakt), gelijk al heel wat velden om uit te kiezen. Het is daarom vaak slim om je paarden eerder te ontwikkelen dan je lopers. Een paard dat van zijn beginplek af is, heeft veel meer mogelijkheden.
Het plaatje hieronder maakt dit duidelijk:
Zoals je ziet kijkt de loper in het begin naar veel meer velden dan het paard. Je wilt natuurlijk dat het paard ook veel velden krijgt. Dan staat het ‘actiever’. Dat wil zeggen dat het stuk naar meer velden toe kan.
Tip 4 - Speel niet twee keer hetzelfde stuk in de opening
Het doel is om al je stukken zo snel mogelijk actief het spel in te brengen. Als je één bepaald stuk twee keer zet in de opening, verlies je ‘tijd’ (tempo, heet dat in het schaken). Want in de zet die je gebruikt om dit stuk voor de tweede keer te spelen, had je ook een ander stuk van de reservebank kunnen halen. Blijf wel goed opletten of de ander geen stuk van jou kan slaan. Je mag natuurlijk wel een stuk verzetten om te voorkomen dat het geslagen wordt!
Tip 5 - Doe rustig aan met pionnen in de opening
De pionnen staan vooraan. Het lijkt daarom logisch om eerst een lekker met de pionnen naar voren te rennen. Toch kun je dat beter niet doen. In de beurt die je gebruikt om een pion te verzetten in de opening, had je ook een ander stuk kunnen spelen. Omdat het er in de opening om gaat om je stukken zo snel mogelijk te ontwikkelen, moet je alleen een pion spelen als dat echt nodig is. Bijvooorbeeld om in het centrum te komen en om ruimte te maken voor andere stukken. Meestal zijn dit de pionnen die voor de koning en voor de dame staan, omdat daarna een loper van zijn beginplek af kan komen.
Tip 6 - Geef geen onnodig schaak in de opening
Veel beginners vinden het leuk om de tegenstander schaak te zetten. Lekker aanvallen! Maar in het begin van de partij heb je daar nog niet zo veel aan. De ander kan meestal gemakkelijk verdedigen en ook nog eens op een manier waarop hij een stuk ontwikkelt. Eigenlijk heb jij dus een beurt 'verspild'. Kijk maar naar het plaatje hieronder:
Wit geeft schaak met de dame, maar schiet daar niets mee op. Zwart kan zijn paard ertussen zetten en heeft 'gratis' een stuk ontwikkeld. Wit heeft het zichzelf juist moeilijk gemaakt: de dame blokkeert de uitgang van de loper op f1.
Over het algemeen is het beter om in het begin rustig aan te doen met je dame. Ontwikkel eerst je paarden en lopers en breng de koning in veiligheid.
Tip 7 - Maak de opening af
Als je wat verder komt in de opening, kun je soms in verleiding komen. De stukken van de ander staan in de buurt en ziet allerlei mooie aanvalsplannetjes. Als je een ongedekt stuk kunt slaan, moet je dat natuurlijk gewoon doen. Maar voor andere plannen geldt: wacht er nog even mee.
Neem eerst de tijd om je stukken te ontwikkelen en de opening helemaal af te maken. Anders kom je later in de partij in de problemen. Bij het aanvallen en verdedigen mis je dan steeds een paar stukken die nog op de reservebank zitten. Met een beetje pech speel je bijvoorbeeld de hele partij met een toren 'minder', omdat die nog klem staat tussen de pionnen en een paard of loper.
De gouden regels van de opening
De vuistregels die hierboven beschreven staan, helpen je vooral om te werken aan de gouden regels. Deze gouden regels beschrijven de drie belangrijkste doelen die schakers hebben tijdens de opening:
- De baas worden in het centrum
- Snel je stukken actief mee laten doen (ontwikelen)
- De koning in veiligheid brengen (rokeren!)
Er is ook nog een zilveren regel: zorg dat je tegenstander dit niet kan doen.