Combineer schaken en bewegen!
Het hebben van een goede conditie helpt je bij het spelen van een lange schaakpartij. Het beoefenen van een fysieke sport kan dus een middel zijn om je schaken te verbeteren. Schaken en bewegen is een goede combinatie, dat bleek ook wel uit de blog Een gezonde geest in een gezond lichaam.
Bij bewegen en schaken denk je waarschijnlijk aan afzonderlijke disciplines, maar wat als we deze activiteiten letterlijk met elkaar combineren? Die vraag hebben intussen een hoop mensen uit diverse sportwerelden zichzelf gesteld. En met bijzonder resultaat! Wat te denken van schaakboksen? Zie ter introductie het onderstaande filmpje:
Hoe gaat deze sport in zijn werk? Een schaakbokswedstrijd op professioneel niveau bestaat uit zes rondes schaken afgewisseld met vijf rondes boksen. Elke ronde duurt drie minuten. Het spel wordt beslist door winst op één van beide onderdelen. Dit is het geval bij een knock-out, een jurybesluit, schaakmat of tijdsoverschrijding (er wordt geschaakt met een klok).
In 2003 vond het eerste wereldkampioenschap tussen Iepe Rubingh (‘The Joker’) en Jean Louis Veenstra (‘The Lawyer’) plaats in Amsterdam. Omdat er na vijf rondes schaken en vijf rondes boksen nog steeds geen beslissing was gevallen, moest de laatste ronde schaken uitwijzen wie de wedstrijd zou winnen. Zie het volgende filmpje vanaf 1.47:
Bij het ingaan van de laatste ronde stond de volgende stelling op het bord (zie filmpje 2.00):
Veenstra - Rubingh
Het witte paard staat aangevallen. Logisch dat wit het paard weghaalt (zie groene pijl), maar nodig was het niet. Wit had er ook voor kunnen kiezen om de vrijpion naast het paard door te schuiven. Het idee is dat als zwart het paard slaat, de witte pion doorloopt en dan buiten het bereik van de zwarte koning is:
De koning kan de pion nooit meer stoppen. In schakerstaal zeggen we dan dat de koning buiten het vierkant staat.
Zwart hoeft natuurlijk in de eerste stelling niet het paard te slaan, maar in dat geval is de pion wel weer een stapje dichter bij promotie gekomen! Een heleboel zetten later kreeg wit de pion uiteindelijk toch naar voren, maar dat kostte wel een hoop bedenktijd:
Veenstra (wit) staat er nog steeds heel goed voor, alleen had hij grote problemen met de klok. Hier haalde hij zijn paard weg, maar bij het uitvoeren van deze zet viel zijn vlag! Hierdoor won zwart alsnog de partij en met deze bijzondere ontknoping mocht Rubingh zich de eerste wereldkampioen schaakboksen noemen! Merk trouwens op dat het paard weghalen hier net als in de eerste stelling niet nodig was. Als zwart namelijk het paard slaat, dan kan wit een dame halen.
Dit is echter niet het enige dat opvalt aan de partij. Zwart wint door tijdsoverschrijding van wit, maar kan zwart deze stelling überhaupt winnen? Stel dat wit heel dom speelt en al zijn stukken weggeeft, dan staat het bijvoorbeeld zo:
Zwart heeft een paard meer, maar met een paard en koning tegen koning is het niet mogelijk om mat te zetten. We spreken hier ook wel van remise door onvoldoende materiaal.
Het is erg onwaarschijnlijk dat wit zo dom zal spelen, maar zou hij dat wel doen, dan houdt hij er in ieder geval nog een half punt aan over. Toch is de partij verloren verklaard voor zwart. Onterecht?
Het is heel vergezocht, maar er is toch een manier waarop wit zou kunnen verliezen! Kijk maar naar de onderstaande stelling:
Wit kan zijn met zijn eigen stukken zijn koning opsluiten, waardoor zwart met het paard toch nog mat kan zetten. Dit gaat wit natuurlijk nooit laten gebeuren, maar omdat het theoretisch mogelijk is dat zwart wit mat kan zetten, wint zwart de partij. Zou wit door zijn vlag gegaan zijn en alleen een koning hebben overgehouden (zoals in stelling 4), dan zou de partij volgens de officiële schaakregels toch in remise geëindigd zijn (of deze regel ook voor het schaakboksen opgaat, weet ik eerlijk gezegd niet). Vlag of niet, er moet wel mat gezet kunnen worden. Omdat wit echter in deze partij een paard, loper en drie pionnen extra heeft, verliest hij de partij! Tja, het gaat er niet altijd even eerlijk aan toe in de (sport)wereld!
Vind je schaakboksen een beetje te ruig? Geen punt! Er zijn vele andere combinaties bedacht waarin schaken en bewegen centraal staan. Wat te denken van schockey, schaakvoetbal of schafeltennis? Van de laatste twee disciplines worden zelfs jaarlijks Nederlandse Kampioenschappen georganiseerd!
Zie bijvoorbeeld hieronder het NK Schafeltennis in 2011:
Eigenlijk kun je het zo gek niet bedenken of een combinatie van schaken en bewegen in één discipline is gemaakt. Ooit gehoord van schaakduiken? Nee, kijk dan maar gauw naar onderstaand filmpje van het WK 2016:
In Amerika is de laatste trend schaakroeien, ook wel ‘Erg Chess’ genoemd. Wil je meer weten over deze sport, klik dan op de link. Je treft dan gelijk een video aan.
De meest voorkomende vorm van bewegen in combinatie met schaken, is hardlopen. In teamverband heb ik al schaakvoetbal en schockey genoemd, maar ook individueel kan er gerend worden! In Delft wordt bijvoorbeeld jaarlijks de Chess Run georganiseerd. Eerst wordt er 5 kilometer hardgelopen en daarna volgt een zevenrondig snelschaaktoernooi. Voor beide onderdelen kunnen er punten gescoord worden en degene die uiteindelijk in totaal de meeste punten heeft verzameld, mag zich de winnaar noemen.
Bij al deze verschillende vormen van hardlopen en schaken worden de activiteiten afzonderlijk van elkaar gespeeld. Echter, je kunt het hardlopen ook integreren in het schaken! Wat te denken van conditieschaak? Het verschil met een gewone schaakpartij is dat de klok op tien meter afstand staat van het schaakbord. Na elke zet die je doet moet je dus een sprintje van tien meter trekken om de klok in te drukken en vervolgens moet je weer terugrennen naar het bord om een zet te doen.
In 2009 vond het eerste NK Conditieschaak plaats. Zie het volgende filmpje om een snelle indruk te krijgen van deze bijzondere manier van schaken:
Een hoop interessante combinaties van schaken en bewegen zijn voorbijgekomen. Ongetwijfeld zullen er nog meer zijn. Mocht jij er nog eentje weten, zet deze dan vooral onderaan deze blog!
Duidelijk is in ieder geval dat er genoeg mogelijkheden zijn om zowel fysiek als mentaal bezig te zijn. De vorige keer sloot ik af met de bewering dat denksport en beweegsport elkaar niet hoeven uit te sluiten. Na het lezen van deze blog kunnen we stellen dat dat nogal voorzichtig geformuleerd was. Beide vormen vullen elkaar aan!