Schaken voor beginners. Deze 3 dingen moet je weten
Wil jij leren schaken? Welkom bij schaken voor beginners! Schaken heeft superveel regels. Maar die hoef je echt niet allemaal vanaf dag 1 te kennen. In dit artikel geven we je een snelle start. Je kunt meteen oefenen met schaken als deze 3 dingen weet.
In het kort:
- Ontdek hoe de stukken lopen en slaan
- Beweeg met je stukken naar het midden van het schaakbord
- Probeer eerst zoveel mogelijk stukken van de tegenpartij af te pakken
Ontdek hoe de stukken lopen en slaan als je als beginner gaat schaken
Tsja. Misschien een beetje logisch. Schaken voor beginners begint bij: de schaakstukken. Je moet weten hoe ze werken. En geen zorgen. Je hoeft niet meteen alle regels te weten. Dat is nergens voor nodig. Maar het is wel heel handig om te weten wat elk stuk wel en niet kan.
We zetten hier nog even de basisregels van elk stuk voor je op een rij:
- De pion: zet 1 stap per keer. De eerste keer mag hij 2 stappen zetten. Loopt recht naar voren. Maar slaat schuin. Is 1 punt waard.
- De toren: loopt recht vooruit, achteruit, naar link en naar rechts. Zover hij wil. Totdat hij een ander stuk tegenkomt. Hij slaat recht. En is 5 punten waard.
- Het paard: het paard springt over het bord. Slaat zoals hij springt. En is 3 punten waard.
- De loper: loopt schuin over het bord. Alleen op het witte of zwarte veld. Loopt zover hij wil. Totdat hij een ander stuk tegenkomt. Hij slaat ook schuin. De loper is 3 punten waard.
- De koningin: is een en al girlpower. Ze kan alles. Behalve springen zoals het paard. Ze loopt zover ze wil. Totdat ze een ander stuk tegenkomt. Ze mag ook op alle manieren slaan. Ze is wel 9 punten waard.
- De koning: is een stuk dat je goed moet verdedigen. Je verliest als de koning schaakmat staat. De koning mag alle kanten op. Vooruit, achteruit, schuin, naar links en naar rechts. Maar hij mag maar 1 stap per keer zetten. Hij mag ook op alle manieren slaan.
Probeer je stukken te bewegen naar het middenveld. Daar zijn je stukken het sterkst.
Loop met je stukken naar richting het middenveld. Waarom? Daar krijgen je stukken de meeste ruimte om te spelen. Aan de zijkanten van het bord hebben ze die ruimte niet. Je kunt dan bijna geen kant meer op.
Pak eerst zoveel mogelijk stukken van de tegenpartij af als je net begint met schaken
Je wilt de koning van de tegenpartij mat zetten. Ervoor zorgen dat hij geen kant meer op kan. Want dan heb je de schaakpartij gewonnen. Maar mat zetten is knap lastig als je net begint met schaken. Oefen daarom eerst met stukken afpakken van de tegenpartij. Pacman spelen dus! Zo leer je steeds beter hoe de stukken werken. En heb je flink wat stukken afgepakt? Dan wordt de kans steeds een groter dat je ruimte krijgt om de koning mat te zetten.