Centrum 1

De middelste vier velden van het bord noemen we het centrum. Waarom zijn deze belangrijker dan alle andere velden? Elk veld is toch immers even groot? 

‘De kant die het centrum controleert, domineert het bord’ is een nuttig schaakgezegde. Het bijzondere aan het schaakbord is dat het bord bij de randen ophoudt. Je mag dus niet van de ene kant van het bord door de zijkant naar de andere kant van het bord. Er bestaat wel een schaakvorm waarin dat is toegestaan, genaamd ‘cilinderschaak’. In deze variant kan een a-pion soms zomaar een stuk op de h-lijn slaan. 

Onder de traditionele schaakregels kan dat echter niet. Dit betekent dat stukken in het midden van het bord flexibeler zijn. Zo controleert een loper op veld d3 bijvoorbeeld veel velden op beide flanken. Op het moment dat je het centrum beheerst kunnen je stukken vaak heel snel van de ene flank naar de andere flank bewegen, waardoor je de tegenstander van alle kanten kan aanvallen. 

Wat moet je doen? 

Onderneem een actie in het centrum waardoor je je controle over het centrum vergroot.